ECLI:NL:CRVB:2006:AY8042
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- H.G. Rottier
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Assen, die op 8 juli 2004 een eerder besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in stand heeft gelaten. Dit besluit betrof de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die door het Uwv met ingang van 17 februari 2003 voor minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had zich kunnen verenigen met de door de bezwaarverzekeringsarts G.J. Dreijer vastgestelde belastbaarheid van appellant, die volgens de rechtbank op zorgvuldige wijze tot stand was gekomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 september 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. Appellant was niet verschenen op de zitting, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door mr. T.M. Snippe. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de belastbaarheid en de geschiktheid van appellant voor de geselecteerde functies onderschreven. De Raad oordeelde dat de rapporten van de plastisch chirurg Spauwen en de psychiater van den Bosch niet aantonen dat de belastbaarheid van appellant door het Uwv is overschat.
De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om het bestreden besluit te herzien en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van griffier P.H. Broier en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.