ECLI:NL:CRVB:2006:AY7620
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand voor bedrijfskapitaal wegens niet-levensvatbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een aanvraag om bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal had ingediend. De aanvraag was afgewezen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze op 2 december 2004, op de grond dat het bedrijf van appellant niet levensvatbaar was volgens het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Appellant, die sinds 1 juni 1983 een eenmanszaak dreef onder de naam Autohandel [naam bedrijf], had in de periode van november 2001 tot april 2003 gedetineerd gezeten. Na zijn detentie was de financiële situatie van zijn bedrijf zo slecht dat hij bijstand aanvroeg. De rechtbank 's-Hertogenbosch had eerder het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad beoordeelde de situatie op het moment van het besluit van 2 december 2004 en concludeerde dat het bedrijf van appellant niet voldeed aan de criteria voor levensvatbaarheid. Het rapport van IMK Intermediair, dat de kredietbehoefte van appellant analyseerde, gaf aan dat de liquiditeitspositie van het bedrijf ernstig was en dat de kredietbehoefte van € 111.300,-- niet kon worden gedekt door de bijstandsverlening. De Raad oordeelde dat het College zich terecht op het IMK-advies had gebaseerd en dat er geen reden was om aan de zorgvuldigheid van dit rapport te twijfelen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de afwijzing van zijn aanvraag konden rechtvaardigen. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met Th.C. van Sloten als voorzitter, en werd in het openbaar uitgesproken.