ECLI:NL:CRVB:2006:AY7598
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Recht op kinderbijslag en terugwerkende kracht in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak gaat het om het recht op kinderbijslag voor de jongste zoon van appellante, Xander, geboren op 30 mei 1993. Appellante heeft sinds de geboorte van haar oudste zoon Jasper op 23 april 1991 kinderbijslag ontvangen, maar heeft pas op 28 mei 2003 contact opgenomen met de Sociale verzekeringsbank (Svb) om te melden dat zij geen kinderbijslag ontving voor Xander. De Svb heeft deze mededeling als een aanvraag om kinderbijslag aangemerkt en heeft op 22 augustus 2003 kinderbijslag voor Xander toegekend met terugwerkende kracht tot het tweede kwartaal van 2002. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend, wat door de Svb ongegrond werd verklaard. De rechtbank Zwolle heeft de beslissing van de Svb bevestigd in haar uitspraak van 5 oktober 2004.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat er slechts één recht op kinderbijslag bestaat dat ontstaat door de vaststelling van het recht voor het eerste kind, en dat het niet tijdig indienen van de aanvraag voor Xander niet aan haar valt toe te rekenen. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat het recht op kinderbijslag per kind dient te worden vastgesteld en dat appellante vanaf de geboorte van Xander op de hoogte had moeten zijn van haar mogelijke aanspraak op kinderbijslag. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een bijzonder geval dat zou rechtvaardigen dat de Svb de kinderbijslag met verdergaande terugwerkende kracht zou toekennen.
De Raad heeft ook geoordeeld dat de Svb niet in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel door geen actief onderzoek te doen naar de aanspraak op kinderbijslag voor Xander, gezien het aantal meldingen dat de Svb ontving. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat het hoger beroep van appellante niet kan slagen. De uitspraak is gedaan op 25 augustus 2006.