ECLI:NL:CRVB:2006:AY7488
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en indeling in arbeidsongeschiktheidsklasse
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellant, geboren op 12 oktober 1952, heeft in het verleden gewerkt als autospuiter en is sinds 1978 arbeidsongeschikt door astmatische klachten en psychische problemen. In 2001 heeft een arbeidsdeskundige een aantal functies geselecteerd die appellant zou kunnen vervullen, wat leidde tot een indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 15 tot 25%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde het besluit. De rechtbank heeft de medische grondslag van het besluit niet onjuist geacht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 25 augustus 2006 behandeld. Tijdens de zitting is appellant niet verschenen, maar het Uwv was vertegenwoordigd. De Raad heeft de medische rapportages en de argumenten van het Uwv beoordeeld. De Raad concludeert dat de verzekeringsartsen op basis van de beschikbare gegevens terecht hebben geoordeeld dat appellant op de datum in geding niet voldeed aan het criterium 'geen benutbare mogelijkheden'. De Raad heeft echter geconstateerd dat de functie van assemblagemedewerker, die eerder als passend werd aangemerkt, niet geschikt is voor appellant vanwege de tijdsdruk die deze functie met zich meebrengt. Hierdoor is de Raad van oordeel dat het bestreden besluit niet kan standhouden.
De Raad heeft het besluit van het Uwv vernietigd en appellant ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 25 tot 35%. Tevens is het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die zijn vastgesteld op € 966,-, en dient het Uwv het griffierecht van € 116,- te vergoeden.