ECLI:NL:CRVB:2006:AY7288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C.M. van Laar
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de juistheid en zorgvuldigheid van de WAO-schatting door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank oordeelde dat de WAO-schatting door het Uwv correct was. Appellante had een uitkering op zorgvuldigheidsgronden ontvangen, maar deze werd met ingang van 12 februari 2002 ingetrokken. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 19 juli 2006, waarbij appellante niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door W.L.J. Weltevreden. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de primaire en bezwaarverzekeringsarts hun onderzoek zorgvuldig hadden uitgevoerd en dat de medische informatie die appellante had overgelegd, geen aanleiding gaf om de eerdere conclusies te herzien. De Raad bevestigde dat de bezwaarverzekeringsarts de rapportages van Instituut Psychosofia had betrokken in haar beoordeling, maar dat deze rapportages niet voldoende waren om de medische beoordeling van appellante in twijfel te trekken. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht het beroep van appellante ongegrond had verklaard en dat de aangevallen uitspraak bevestigd diende te worden. De Raad zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. De uitspraak werd openbaar gedaan op 30 augustus 2006.