ECLI:NL:CRVB:2006:AY7106
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J. Brand
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAZ-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch en arbeidskundig onderzoek
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAZ-uitkering van betrokkene, een zelfstandig agrariër die sinds 1997 met diabetes en knieklachten kampt. Betrokkene ontving een uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. Na een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid in 2002, heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) zijn uitkering per 27 januari 2003 ingetrokken, omdat hij minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht. Betrokkene ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het Uwv, wat leidde tot hoger beroep van beide partijen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 29 augustus 2006 behandeld. Betrokkene stelde dat het Uwv ten onrechte was uitgegaan van een urenomvang van 45 uur per week, terwijl hij slechts gemiddeld 26,2 uur per week werkte. Het Uwv verdedigde zich door te stellen dat het belastbaarheidsprofiel op basis van het Functie Informatie Systeem (FIS) ongewijzigd was gebleven. De Raad oordeelde dat de rechtbank onvoldoende had onderbouwd waarom het Uwv gebruik had gemaakt van verschillende systemen voor de vaststelling van de medische beperkingen.
Uiteindelijk oordeelde de Raad dat het hoger beroep van het Uwv slaagde. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond. De Raad oordeelde dat de medische beperkingen van betrokkene niet waren toegenomen en dat het Uwv terecht de uitkering had ingetrokken. De Raad veroordeelde het Uwv tot betaling van de proceskosten van betrokkene in hoger beroep, tot een bedrag van € 644,- en bepaalde dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 133,- aan betrokkene moest vergoeden.