ECLI:NL:CRVB:2006:AY6834
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellant, die sinds 1996 met psychische klachten uitgevallen was, had een WAO-uitkering ontvangen die in 1998 was ingetrokken. Na een nieuwe ziekmelding in 2001 werd hem opnieuw een WAO-uitkering toegekend, maar deze werd later door het Uwv opnieuw ingetrokken. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 16 augustus 2006 behandeld.
De Raad oordeelt dat de bezwaarverzekeringsarts de beperkingen van appellant juist heeft ingeschat, maar dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de functie van medewerker rozenkwekerij als maatman wordt gehanteerd. De Raad stelt vast dat de medische informatie, waaronder de GAF-score van de behandelend psychiater, erop wijst dat appellant arbeid moet kunnen verrichten. De Raad concludeert dat de functies die het Uwv heeft geselecteerd, gelet op de beperkingen van appellant, geschikt zijn, maar dat de motivering van het bestreden besluit niet voldoet aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht.
De Raad vernietigt het bestreden besluit en oordeelt dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar moet nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak van de Raad. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.288,- bedragen, en moet het Uwv het griffierecht van € 131,- vergoeden.