ECLI:NL:CRVB:2006:AY6073
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betaald griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 augustus 2006 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 2 mei 2006, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht van € 103,-- niet tijdig was betaald. Appellante had aangevoerd dat zij het griffierecht op 21 maart 2006 via telebankieren had betaald, maar de Raad constateerde dat het bedrag pas op 23 maart 2006 op zijn rekening was bijgeschreven. Dit betekende dat de betaling niet binnen de gestelde termijn van vier weken was voldaan, zoals aangegeven in de aangetekende brief van 22 februari 2006.
De Raad benadrukte dat de datum van bijschrijving op de rekening van de Raad beslissend is voor de tijdigheid van de betaling. Appellante was in haar verzet niet in staat om aan te tonen dat zij niet in verzuim was, en de Raad merkte op dat het risico van een niet-tijdige verwerking van een betalingsopdracht voor rekening van appellante komt. Gezien deze overwegingen verklaarde de Raad het verzet ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van griffier P.E. Broekman, en werd openbaar uitgesproken op 1 augustus 2006.