ECLI:NL:CRVB:2006:AY5951
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) heeft aangevraagd. Appellant was werkzaam als medewerker postverwerking en heeft zich op 15 augustus 2000 ziek gemeld met knie- en vermoeidheidsklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft zijn aanvraag afgewezen, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In hoger beroep stelt appellant dat hij medisch, met name psychisch, meer beperkt was dan het Uwv heeft aangenomen en dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd.
Tijdens de zitting op 8 mei 2006 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer. De Raad heeft appellant de mogelijkheid geboden om een medische deskundige in te schakelen, maar heeft zelf geen aanleiding gezien om dit te doen. Appellant heeft een intake-rapport overgelegd van psychiater A.J.M.M. Alleman, waarin een depressieve stoornis en ongedifferentieerde somatoforme stoornis worden vermeld. De Raad heeft echter geconcludeerd dat dit rapport niet voldoende objectief is om de medische situatie van appellant op de datum in geding te beoordelen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die eerder het beroep van appellant tegen het besluit op bezwaar gegrond verklaarde, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand heeft gelaten. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsartsen goed zijn gemotiveerd. De Raad ziet geen aanleiding om de aangevallen uitspraak te vernietigen en bevestigt deze.