ECLI:NL:CRVB:2006:AY5444
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Terugvordering studiefinanciering uitwonende studerende met recht op thuiswonende studiefinanciering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die studiefinanciering ontving voor een uitwonende studerende, terwijl hij in werkelijkheid thuiswoonde. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Breda, die het beroep van de appellant tegen de beslissing van de IB-Groep ongegrond verklaarde. De IB-Groep had vastgesteld dat de appellant in de periode van 1 oktober 2001 tot 1 september 2003 ten onrechte studiefinanciering voor een uitwonende studerende had ontvangen, omdat hij in die periode ingeschreven stond op het adres van zijn ouders.
De appellant had in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij niet uitwonend was. De Raad overweegt dat de IB-Groep op basis van de gemeentelijke basisadministratie en verklaringen van de ouders van de appellant terecht heeft geconcludeerd dat hij thuiswonend was. De Raad wijst erop dat het aan de appellant is om aan te tonen dat hij daadwerkelijk uitwonend was, wat hij niet heeft kunnen doen. De enkele afstand tussen het ouderlijk huis en de school is onvoldoende om aan te tonen dat hij uitwonend was.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van de appellant ongegrond. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en openbaar uitgesproken op 28 juli 2006.