ECLI:NL:CRVB:2006:AY5354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 1 mei 2003, waarin de rechtbank het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bevestigd. Dit besluit, genomen op 24 juni 2002, hield in dat appellante geen recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt zou zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 juli 2006 uitspraak gedaan in deze zaak.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar medische beperkingen zijn onderschat. De Raad heeft de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank als uitgangspunt genomen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante is onderzocht door de zenuwarts dr. H.L.S.M. Busard, die een rapport heeft opgesteld. De bezwaarverzekeringsarts van het Uwv heeft echter in zijn commentaar op het rapport van Busard aangegeven dat de door hem gestelde zwaardere arbeidsbeperkingen niet zijn gerelateerd aan de diagnose van fibromyalgie, maar aan de persoonlijke situatie van appellante.
De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep niet overtuigend geacht en heeft de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts gevolgd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om het bestreden besluit onrechtmatig te verklaren en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft ook geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat betekent dat de kosten voor de procedure niet door een van de partijen hoeven te worden vergoed.