ECLI:NL:CRVB:2006:AY5140
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van studiefinanciering in verband met wijziging ouderlijke bijdrage
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IBG) tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar. De rechtbank had op 14 oktober 2004 geoordeeld dat het besluit van de IBG van 20 november 2003, waarin de ouderlijke bijdrage van betrokkene werd verhoogd en de aanvullende beurs werd verlaagd, onterecht was. De IBG had in dit besluit vastgesteld dat betrokkene € 1.675,92 te veel had ontvangen aan studiefinanciering. De IBG was van mening dat de herziening van de studiefinanciering niet relevant was voor de vraag of betrokkene redelijkerwijs had kunnen weten dat hij ten onrechte studiefinanciering had ontvangen.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat de IBG in beginsel uitvoering moet geven aan de eerdere uitspraak van de rechtbank, tenzij deze onuitvoerbaar is. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om af te wijken van dit beginsel. De IBG had erkend dat zij geen uitvoering had gegeven aan de eerdere uitspraak, wat in strijd is met de rechtszekerheid. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de IBG het griffierecht van € 422,-- moet vergoeden.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden. De uitspraak vond plaats op 21 juli 2006, na een zitting op 12 mei 2006, waar de IBG werd vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber en betrokkene in persoon aanwezig was. De Raad benadrukt het belang van het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel in het bestuursrecht, vooral in situaties waarin besluiten met terugwerkende kracht worden herzien.