ECLI:NL:CRVB:2006:AY5135
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 4 mei 2004, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellant, die minder dan 15% arbeidsongeschikt wordt geacht, is van mening dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) niet correct is en dat hij niet geschikt is voor de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies. Hij stelt dat zijn huidige (aangepaste) functie van 19 uur per week te belastend is en dat zijn medische situatie is verslechterd, met name wat betreft rugklachten.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep behandeld op 9 juni 2006, waarbij appellant aanwezig was en het Uwv vertegenwoordigd werd door J.G.M. Huijs. De Raad heeft de grieven van appellant in navolging van de rechtbank verworpen. De Raad oordeelt dat de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen doorslaggevende betekenis hebben en dat het geneeskundig onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De Raad concludeert dat de verzekeringsarts, J.F.M.M. van der Hart, bij het opstellen van de FML rekening heeft gehouden met zowel anamnestische gegevens als objectieve medische gegevens.
De Raad heeft geen medische gegevens ontvangen die de opvatting van appellant ondersteunen dat er meer of zwaardere beperkingen voor hem zouden moeten gelden. De geselecteerde functies voldoen volgens de Raad aan de beperkingen zoals opgenomen in de FML. Gezien het vorenstaande heeft de Raad geen aanleiding gevonden om het bestreden besluit niet voor juist te houden. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en er zijn geen termen voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).