ECLI:NL:CRVB:2006:AY4010
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift door appellante
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die in Frankrijk woont, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 augustus 2004. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 juli 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. Het Uwv had het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 14 januari 2003 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De bewaartermijn eindigde op 25 februari 2003, terwijl het bezwaarschrift volgens het poststempel op 26 februari 2003 was verzonden en op 28 februari 2003 door het Uwv was ontvangen.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, omdat appellante geen gronden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het bezwaarschrift tijdig ter post heeft bezorgd. Er was geen bewijs dat zij het bezwaarschrift eerder dan 26 februari 2003 in de brievenbus had gedeponeerd.
Daarnaast heeft de Raad geen aanleiding gezien om te oordelen dat appellante gedurende de bezwaartermijn niet in staat was om een bezwaarschrift in te dienen. De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv appellantes bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van P.H. Broier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2006.