ECLI:NL:CRVB:2006:AY3974

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-1317 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet betalen griffierecht door appellant

In deze zaak heeft appellant, wonende in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2004, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 juli 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de procedure heeft het Uwv, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, een verweerschrift ingediend en nadere stukken ingezonden. De Raad heeft ook informatie van de rechtbank opgevraagd, welke op 18 april 2006 is verstrekt. De zitting vond plaats op 2 juni 2006, waarbij appellant niet aanwezig was, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer.

De rechtbank had in haar eerdere uitspraak vastgesteld dat het griffierecht niet was betaald binnen de gestelde termijn en dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat appellant niet in staat was om het griffierecht tijdig te voldoen. Ook in hoger beroep heeft appellant geen nieuwe argumenten aangedragen die zouden kunnen leiden tot een ander oordeel. De Centrale Raad van Beroep heeft dan ook geen redenen gevonden om de eerdere uitspraak van de rechtbank te herzien en heeft deze bevestigd. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade en in tegenwoordigheid van P.H. Broier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2006.

Uitspraak

04/1317 TW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (Marokko) (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2004, 02/3302 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 14 juli 2006
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en desgevraagd nadere stukken ingezonden.
De Raad heeft de rechtbank informatie gevraagd, die op 18 april 2006 is verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juni 2006. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer.
II. OVERWEGINGEN
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak appellants beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de daarvoor gestelde termijn was betaald.
Desgevraagd heeft de rechtbank medegedeeld dat het griffierecht ook na het verstrijken van bedoelde termijn niet is ontvangen.
(Ook) in hoger beroep heeft appellant geen enkele omstandigheid aangevoerd die tot het oordeel zou kunnen leiden dat hij buiten staat is geweest het griffierecht tijdig te betalen. Evenals de rechtbank ziet de Raad dan ook geen aanknopingspunten voor het oordeel dat appellant niet in verzuim is geweest.
De uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.H. Broier als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2006.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) P.H. Broier.
GdJ