ECLI:NL:CRVB:2006:AY3974
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet betalen griffierecht door appellant
In deze zaak heeft appellant, wonende in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2004, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 juli 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de procedure heeft het Uwv, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, een verweerschrift ingediend en nadere stukken ingezonden. De Raad heeft ook informatie van de rechtbank opgevraagd, welke op 18 april 2006 is verstrekt. De zitting vond plaats op 2 juni 2006, waarbij appellant niet aanwezig was, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak vastgesteld dat het griffierecht niet was betaald binnen de gestelde termijn en dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat appellant niet in staat was om het griffierecht tijdig te voldoen. Ook in hoger beroep heeft appellant geen nieuwe argumenten aangedragen die zouden kunnen leiden tot een ander oordeel. De Centrale Raad van Beroep heeft dan ook geen redenen gevonden om de eerdere uitspraak van de rechtbank te herzien en heeft deze bevestigd. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade en in tegenwoordigheid van P.H. Broier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2006.