ECLI:NL:CRVB:2006:AY3777
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens niet duurzaam gescheiden leven van echtgenoot
In deze zaak heeft appellante, wonende te [woonplaats], hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijstandsuitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De aanvraag was ingediend op 13 december 2002, nadat appellante had meegedeeld dat zij door haar echtgenoot was verlaten. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage heeft de aanvraag op 19 maart 2003 afgewezen, met de motivering dat appellante niet als ongehuwd kon worden aangemerkt, omdat er geen sprake was van een situatie waarin zij duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot. Deze afwijzing werd na bezwaar bevestigd in een besluit van 27 januari 2004.
De rechtbank 's-Gravenhage heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat appellante en haar echtgenoot ten tijde van de aanvraag als een gezin dienden te worden aangemerkt. Appellante heeft in hoger beroep de gronden herhaald die eerder door de rechtbank waren verworpen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 6 juni 2006 behandeld, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.P.C.M. van Es. Het College heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat appellante ten tijde van de aanvraag niet duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot. De Raad heeft ook de stelling van appellante verworpen dat de medewerkers van de Dienst SZW van het College niet gerechtigd waren om onderzoek te doen in haar woning. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt, bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.