ECLI:NL:CRVB:2006:AY3770
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- K.J.S. Spaas
- R.C. Stam
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van inleidend beroep en doorzending bezwaarschrift naar Uwv
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin deze zich onbevoegd verklaarde om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank had geoordeeld dat de brief van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 3 juli 2003, waarin werd medegedeeld dat het bezwaarschrift van appellante niet in behandeling zou worden genomen, niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt. Appellante had verzocht om uitbetaling van haar WAO-uitkering over de periode van 12 april 1996 tot 30 juni 1999, die volgens haar nog niet was uitgekeerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 4 juli 2006 geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij onbevoegd was. De Raad heeft vastgesteld dat de brief van 3 juli 2003 een eerste reactie was op het verzoek van appellante en dat het voorschrift van artikel 7:1 van de Awb van toepassing is. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen uitzonderingen op de hoofdregel bestonden, die vereiste dat eerst bezwaar gemaakt moest worden. De aangevallen uitspraak is vernietigd en het inleidend beroep van appellante is niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft bepaald dat het bij de rechtbank ingediende beroepschrift doorgezonden dient te worden aan het Uwv, zodat dit als bezwaarschrift kan worden behandeld.
De Raad heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn aangetoond. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met K.J.S. Spaas als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier T.S.G. Staal.