ECLI:NL:CRVB:2006:AY2201
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H.G. Rottier
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens loondoorbetalingsverplichting werkgever
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 23 mei 2005. De zaak betreft de weigering van een WW-uitkering aan betrokkene, een ijshockeyspeler, vanwege de loondoorbetalingsverplichting van zijn werkgever. Betrokkene had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met de Stichting IJshockey Tigers Nijmegen, die eindigde op 17 maart 2003. Na deze datum heeft betrokkene nog een wedstrijd gespeeld, maar de werkgever was in de periode daarna in staat van surséance van betaling geraakt en uiteindelijk failliet verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant de aanvraag van betrokkene voor een WW-uitkering op 1 september 2003 had afgewezen, omdat betrokkene recht had op doorbetaling van loon. Na bezwaar van betrokkene werd hem op 1 december 2003 alsnog een WW-uitkering toegekend, maar appellant heeft later deze beslissing herzien en gesteld dat de toekenning onterecht was. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van een blijvende toestand van opgehouden hebben te betalen, omdat andere spelers wel loon hadden ontvangen. Betrokkene heeft ter zitting bevestigd dat hij na 17 maart 2003 geen recht meer had op loon, omdat het ijshockeyseizoen was afgelopen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellant terecht de aanvraag van betrokkene heeft afgewezen, omdat er geen recht op doorbetaling van loon was na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. Er zijn geen termen aanwezig voor proceskostenvergoeding, aangezien de Raad geen aanleiding ziet om af te wijken van de gebruikelijke proceskostenveroordeling.