ECLI:NL:CRVB:2006:AY1928
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- K. Zeilemaker
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening na afwijzing van verzet in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juni 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verzoeker die een verzoek om herziening had ingediend na een eerdere uitspraak van de Raad. De zaak betreft een verzoeker die in beroep was gegaan tegen de afwijzing van zijn verzoek om herziening, dat eerder op 16 februari 2006 niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat het griffierecht voor het verzoek om herziening niet tijdig was betaald, aangezien de betaling pas op 24 februari 2006 was ontvangen, terwijl de termijn hiervoor op 1 november 2005 was gesteld. Tijdens de zitting op 8 juni 2006 is de verzoeker in persoon verschenen, terwijl de Staatssecretaris van Defensie zich niet liet vertegenwoordigen. De Raad heeft overwogen dat de argumenten van de verzoeker, die stelde dat er geen griffierecht verschuldigd zou zijn vanwege eerdere foutieve uitspraken, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad heeft geconcludeerd dat de dwingendrechtelijke bepalingen omtrent het griffierecht niet konden worden genegeerd en heeft het verzet ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.C.F. Talman als voorzitter, en K. Zeilemaker en R. Kooper als leden, in aanwezigheid van griffier O.C. Boute.