ECLI:NL:CRVB:2006:AX9856
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- L. Karssenberg
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juni 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 4 mei 2005. Appellant had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 21 december 2005, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Tijdens de zitting op 26 april 2006 zijn partijen niet verschenen, met uitzondering van het Uwv, dat voorafgaand aan de zitting een bericht had gestuurd. De Raad heeft overwogen dat het argument van appellant, dat hij geen griffierecht verschuldigd was indien de kennisgeving van de behandeling ter terechtzitting op 2 mei 2005 naar het juiste adres was verstuurd, niet voldoende was om de overschrijding van de termijn te excuseren. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat appellant niet in staat was het griffierecht binnen de gestelde termijn te voldoen. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van L. Karssenberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 juni 2006.