ECLI:NL:CRVB:2006:AX9829
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bolt
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid na beëindiging dienstverband
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die een WW-uitkering heeft aangevraagd na beëindiging van zijn dienstverband met zijn werkgever Asito. De werkgever heeft het dienstverband beëindigd op 17 februari 2004, waarna de appellant een uitkering heeft aangevraagd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Deze aanvraag is op 29 maart 2004 afgewezen wegens verwijtbare werkloosheid. Het Uwv heeft in zijn besluit verwezen naar de Werkloosheidswet (WW) en de verplichtingen die daaruit voortvloeien voor werknemers. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting op 19 april 2006 is de appellant niet verschenen, maar het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door een medewerker. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante feiten en omstandigheden, zoals uiteengezet in de aangevallen uitspraak. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant herhaaldelijk zonder toestemming van zijn werkgever van zijn werk is weggebleven, ondanks eerdere waarschuwingen. De Raad heeft de argumenten van de appellant in hoger beroep herhaald, maar heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de appellant verwijtbaar werkloos is geworden.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met T. Hoogenboom als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 31 mei 2006. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de appellant, gezien de eerdere waarschuwingen van zijn werkgever, redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn gedrag tot beëindiging van zijn dienstverband zou kunnen leiden. De Raad heeft de beslissing van de rechtbank onderschreven en de weigering van de WW-uitkering door het Uwv bevestigd.