ECLI:NL:CRVB:2006:AX9301
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late betaling van griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant, wonende in Kroatië, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 17 mei 2005 een uitspraak gedaan in een geschil tussen de appellant en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Centrale Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het verschuldigde griffierecht pas op 9 september 2005 was bijgeschreven, terwijl de betaling uiterlijk op 11 augustus 2005 had moeten plaatsvinden. De gemachtigde van de appellant had verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Raad van 9 december 2005, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard.
Tijdens de zitting op 24 maart 2006 heeft de gemachtigde van de appellant aangevoerd dat hij door persoonlijke omstandigheden en gezondheidsproblemen niet tijdig op de hoogte was van de betalingstermijn. De Raad oordeelde echter dat de gemachtigde onvoldoende maatregelen had getroffen om belangrijke poststukken te ontvangen, vooral gezien zijn afwezigheid van twee maanden. De Raad concludeerde dat er geen gronden waren voor een gegrond verklaring van het verzet en dat de gemaakte kosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met P.H. Broier als griffier.