ECLI:NL:CRVB:2006:AX8925
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met therapie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 30 maart 2005 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen ongegrond heeft verklaard. Het College had op 24 augustus 2004 de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor reiskosten afgewezen. Appellant had deze bijstand aangevraagd in verband met zijn therapie bij de Stichting Eana, gericht op begeleiding naar de arbeidsmarkt. Het College oordeelde dat de kosten niet konden worden aangemerkt als noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw).
Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald en verzocht om schadevergoeding. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 18 april 2006 behandeld, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het College terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van noodzakelijke kosten van het bestaan. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en verwijst daarnaar.
De Raad heeft ook opgemerkt dat het feit dat appellant voldoet aan de voorwaarden van de Stichting Eana voor begeleiding, niet betekent dat er sprake is van noodzakelijke kosten in de zin van de Abw. Het hoger beroep van appellant is afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen en zijn er geen proceskosten toegewezen.