ECLI:NL:CRVB:2006:AX8920
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.W. Engelhart
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake de toekenning van WAO-uitkering na arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 3 december 2002, waarin zijn verzoek om een WAO-uitkering werd afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere stellingen, maar verscheen niet ter zitting. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. L. Smid.
De Raad overwoog dat de belastbaarheid van appellant op 3 juli 2001 ongewijzigd was ten opzichte van de situatie op 15 mei 2000, de datum waarop een eerdere WAO-uitkering was ingetrokken. Het Uwv had terecht geconcludeerd dat appellant geen recht had op een WAO-uitkering met een wachttijd van vier weken, zoals bepaald in artikel 43a van de WAO. De Raad vond geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het bestreden besluit en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen nieuw bewijs gepresenteerd dat de belastbaarheid van appellant zou onderbouwen.
De uitspraak benadrukt het belang van medische gegevens in het proces en bevestigt dat de Raad geen termen aanwezig achtte om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beslissing werd openbaar uitgesproken door K.J.S. Spaas, met J.W. Engelhart als griffier.