ECLI:NL:CRVB:2006:AX8801
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor eigen werk na medische beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering werd bevestigd. Appellante, die als telefoniste/receptioniste werkte, was op 22 maart 1999 uitgevallen wegens hoge bloeddruk. Na een periode van arbeidsongeschiktheid werd haar per 9 april 2000 een WAO-uitkering toegekend, maar deze werd op 13 augustus 2001 ingetrokken omdat zij geschikt werd geacht voor haar eigen werk. Appellante voerde aan dat zij niet in staat was om haar werk te verrichten, mede door het ME-syndroom, en dat de medische beoordeling niet juist was. De bezwaarverzekeringsarts en de arbeidsdeskundige hebben echter geconcludeerd dat appellante geschikt was voor haar eigen werk, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische oordelen die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.