ECLI:NL:CRVB:2006:AX8478
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bolt
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 mei 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de Raad van 2 november 2005. Appellant had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het griffierecht van € 103,-- niet tijdig was betaald, en dat appellant niet in verzuim was geweest. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn, zoals vermeld in de brief van 14 juni 2005, was voldaan. De Raad heeft overwogen dat de verschuldigdheid van het griffierecht voortvloeit uit artikel 22 van de Beroepswet, en dat deze bepaling dwingend recht is. Appellant had geruime tijd de gelegenheid gehad om het griffierecht te voldoen, maar heeft dit nagelaten. De grief van appellant dat het betalen van griffierecht de toegang tot de rechter belemmert, werd door de Raad verworpen. De Raad heeft eerder al geoordeeld dat het heffen van griffierecht niet wezenlijk de toegang tot de rechter belemmert. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom als voorzitter en H. Bolt en B.M. van Dun als leden, in tegenwoordigheid van griffier B. van Zoelen-Altunc.