ECLI:NL:CRVB:2006:AX8421
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2006 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 25 oktober 2005. In die uitspraak werd het hoger beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 103,-- niet tijdig was betaald. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing, maar de Raad heeft geoordeeld dat het verzet ongegrond is. Tijdens de zitting op 20 december 2005 zijn de geopposeerde partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet niet heeft beïnvloed.
De Raad heeft in zijn motivering benadrukt dat het griffierecht een dwingende bepaling is en dat er geen vrijstelling kan worden verleend. De opposant heeft geen verifieerbare gegevens over betalingsonmacht kunnen overleggen, en de enkele omstandigheid dat hij meerdere zaken bij de Raad had lopen, was niet voldoende om aan te tonen dat hij in verzuim was. De Raad heeft eerder geoordeeld dat de verplichting tot betaling van griffierecht de toegang tot de rechter niet wezenlijk belemmert. Gezien deze overwegingen heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep, waarbij mr. A.B.J. van der Ham als rechter en mr. P.E. Broekman als griffier aanwezig waren. De Raad heeft de opposant gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht in eerdere correspondentie, maar de betaling is niet binnen de gestelde termijn voldaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 januari 2006.