ECLI:NL:CRVB:2006:AX6830
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 mei 2006 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 31 januari 2006, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellant had het verschuldigde griffierecht van € 103,-- niet tijdig betaald, binnen de gestelde termijn van vier weken na de brief van de griffier van 31 oktober 2005. De Raad heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat appellant niet in verzuim was, en dat hij zelf verantwoordelijk is voor de tijdige betaling van het griffierecht. De sociale dienst was niet verantwoordelijk voor deze betaling, en appellant had, indien nodig, om uitstel van betaling kunnen verzoeken.
Tijdens de zitting op 16 mei 2006 was appellant aanwezig, maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage was niet vertegenwoordigd. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er geen aanknopingspunten zijn gevonden in het verzetschrift of tijdens de zitting die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat het verzuim niet aan appellant kan worden tegengeworpen. De Raad heeft daarom het verzet ongegrond verklaard, zonder veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van P.E. Broekman als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2006.