ECLI:NL:CRVB:2006:AX4869
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake hoogte AOW-uitkering en onverzekerde tijdvakken
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die in Suriname woont, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard. Appellant stelt dat hij recht heeft op overgangsvoordelen met betrekking tot zijn AOW-uitkering, omdat hij de Amerikaanse nationaliteit heeft en zijn verblijf in de Verenigde Staten gelijkgesteld moet worden met wonen in Nederland. De Svb heeft echter betoogd dat appellant niet aan de voorwaarden voor deze overgangsvoordelen voldoet, aangezien hij niet gedurende zes jaren na zijn 59e levensjaar in Nederland heeft gewoond.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 mei 2006 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 7 april 2006 was appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. A.P. van den Berg. De Raad overweegt dat de Svb op goede gronden heeft besloten dat appellant niet als AOW-verzekerd kan worden aangemerkt voor de tijdvakken die in het geding zijn. De Raad wijst erop dat appellant niet voldoet aan de vereisten van de AOW, met name de eis van zes jaar verblijf in Nederland na zijn 59e levensjaar. Ook de gelijkstelling van wonen in de Verenigde Staten met wonen in Nederland is niet van toepassing op deze eis.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het besluit van de Svb om appellant niet als AOW-verzekerd aan te merken, terecht is genomen. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank blijft in stand. De Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een vergoeding van proceskosten, en dat partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep in cassatie kunnen instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.