ECLI:NL:CRVB:2006:AX3852
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- R.M. van Male
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2006, gaat het om een hoger beroep van een appellante tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (SVB). De appellante, vertegenwoordigd door haar zoon en bijgestaan door advocaat mr. B. van Aarle, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de SVB dat haar bezwaar tegen een eerder besluit ongegrond verklaarde. De rechtbank Maastricht had het beroep van appellante tegen dit besluit eerder ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het bezwaarschrift van appellante, gedateerd op 15 maart 2003, te laat is ingediend. De SVB had het bezwaarschrift pas op 24 maart 2003 ontvangen, na afloop van de wettelijke termijn die liep van 7 februari tot en met 20 maart 2003. De Raad concludeert dat de appellante niet heeft voldaan aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met betrekking tot de indieningstermijnen van bezwaarschriften.
De Raad oordeelt dat er geen omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de indiener van het bezwaarschrift niet in verzuim is geweest. Daarom wordt het beroep van appellante gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van appellante alsnog niet-ontvankelijk verklaard. Tevens wordt de SVB veroordeeld in de proceskosten van appellante, die worden begroot op € 964,--, en moet de SVB het griffierecht vergoeden dat appellante heeft betaald in zowel beroep als hoger beroep.