ECLI:NL:CRVB:2006:AX3110
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- N.J. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor maatvrouwwerk
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 mei 2006 uitspraak gedaan. Appellante had een WAO-uitkering ontvangen vanwege een arbeidsongeschiktheid van 55-65% door psychische beperkingen. Het Uwv had haar uitkering per 4 augustus 2002 ingetrokken, omdat zij in staat werd geacht om haar maatvrouw-werk en andere functies te vervullen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank bevestigde het besluit van het Uwv, maar appellante stelde dat haar psychische toestand ten tijde van de intrekking ernstiger was dan vastgesteld. De Raad heeft psychiater Koerselman ingeschakeld voor een onafhankelijk onderzoek. Koerselman concludeerde dat appellante ten tijde van de intrekking waarschijnlijk een posttraumatische stress-stoornis en andere psychische aandoeningen had, die haar belastbaarheid aanzienlijk beperkten.
De Raad oordeelde dat de psychische beperkingen van appellante niet adequaat waren meegenomen in de beoordeling door het Uwv. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en het bestreden besluit, en oordeelde dat appellante niet in staat was haar maatgevende arbeid te verrichten. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante. De Raad heeft bepaald dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar moet nemen, rekening houdend met de bevindingen in deze uitspraak.