ECLI:NL:CRVB:2006:AX3094
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische grondslag van een WAO-uitkering na hartinfarct en andere gezondheidsklachten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellant, die via een uitzendbureau werkzaam was in een bollenschuur, heeft zich ziek gemeld na een staaroperatie en heeft vervolgens een hartinfarct gehad. Na zijn ziekmelding heeft de verzekeringsarts A.G. Willems vastgesteld dat appellant in staat is tot niet al te zware arbeid, waarbij hij rekening heeft gehouden met de medische situatie van appellant, waaronder diabetes en hypertensie. De arbeidsdeskundige R.J. Kieft concludeerde dat appellant niet meer geschikt was voor zijn eigen werk, maar wel voor andere functies, wat leidde tot een WAO-uitkering van 15 tot 25% arbeidsongeschiktheid.
Appellant heeft in bezwaar en beroep aangevoerd dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn hartinfarct en de daaropvolgende revalidatie. De rechtbank heeft deze grieven verworpen, omdat appellant niet voldoende medische onderbouwing heeft geleverd om aan te tonen dat de vastgestelde beperkingen niet juist waren. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies voldoen aan de beperkingen van appellant. De Raad heeft ook de medische rapportages van de behandelend artsen in overweging genomen en oordeelt dat er geen aanleiding is om het bestreden besluit te herzien. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen voor toepassing van proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld en in het openbaar hebben uitgesproken.