ECLI:NL:CRVB:2006:AW7818
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- R.H.M. Roelofs
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand dieetkosten en medische noodzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellante had op 3 juli 2001 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de meerkosten van een dieet, voorgeschreven door haar arts, in verband met vermoeidheidsklachten. Het College weigerde deze bijstand, omdat volgens hen de medische noodzaak voor het dieet ontbrak. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 14 maart 2006 behandeld, maar partijen zijn niet verschenen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, volgens artikel 39 van de Abw, alleen recht op bijzondere bijstand bestaat als er sprake is van noodzakelijke kosten die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm. De Raad concludeert dat er geen medische noodzaak is aangetoond voor het dieet, en dat het College zich terecht heeft gebaseerd op adviezen van artsen van de Gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst Amsterdam. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, wat betekent dat de weigering van bijzondere bijstand door het College standhoudt.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter G.A.J. van den Hurk, en de leden R.H.M. Roelofs en C.J. Borman. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 april 2006, in aanwezigheid van griffier R.J. van der Veen.