ECLI:NL:CRVB:2006:AW5607
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor natuurgeneeskundig consult en orthopedische kosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 11 april 2005 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwaarden ongegrond verklaarde. Appellante had verzocht om bijzondere bijstand voor de kosten van een natuurgeneeskundig consult bij dr. F.P.L. van Loon en voor drie consulten bij het Orthopedisch Instituut Nadorp. Het College had deze aanvragen afgewezen bij besluit van 9 september 2003, en het bezwaar daartegen ongegrond verklaard op 13 juli 2004.
Tijdens de zitting op 14 maart 2006 was appellante aanwezig, terwijl het College zich niet liet vertegenwoordigen. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de kosten voor de consulten bij het Orthopedisch Instituut Nadorp niet voor bijstand in aanmerking komen, omdat het instituut niet is toegelaten voor de wettelijke ziektekostenverzekeringen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De Raad stelde vast dat op grond van de Algemene bijstandswet (Abw) de kosten van medische of paramedische behandeling in beginsel onder de Ziekenfondswet (ZFW) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vallen. Het natuurgeneeskundig consult werd niet als noodzakelijke hulp beschouwd, waardoor geen bijzondere bijstand kon worden verleend. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren voor het verlenen van bijstand voor de kosten van het natuurgeneeskundig consult, en dat het College niet bevoegd was om deze bijstand te verlenen.