ECLI:NL:CRVB:2006:AW5518
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- B.M. van Dun
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergoeding kosten opleiding belastingadviseur
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) ontvangt en kosten voor een opleiding tot belastingadviseur vergoed wilde krijgen. Appellant had op 21 juni 2003 een aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor de vergoeding van de kosten van deze opleiding, die € 11.850,-- bedroegen. Het Uwv heeft deze aanvraag echter afgewezen, wat leidde tot de onderhavige procedure.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante bepalingen van de WW. Tijdens de zitting op 22 februari 2006 is appellant verschenen, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door A.W.G. Deeterman. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er toezeggingen zijn gedaan door het Uwv met betrekking tot de vergoeding van de opleidingskosten. Er zijn geen schriftelijke documenten of andere bewijsstukken overgelegd die deze claim ondersteunen.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage bevestigd, waarin werd geoordeeld dat het Uwv terecht had besloten om appellant niet in aanmerking te brengen voor de kosten van de opleiding. De Raad heeft ook geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan op 5 april 2006, waarbij de Raad heeft geoordeeld dat de kosten van de opleiding alleen in het kader van een reïntegratietraject voor vergoeding in aanmerking zouden kunnen komen, en dat er geen advies was gegeven om appellant scholing aan te bieden voordat hij met de opleiding begon.