ECLI:NL:CRVB:2006:AW5257
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot instellen van hoger beroep door directeur van ISWI
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Dagelijks Bestuur van het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Werk en Inkomen (ISWI) te Ulft tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had op 22 december 2004 het beroep van betrokkene, die woonachtig is in [woonplaats], gegrond verklaard en het besluit van appellant van 7 oktober 2003 gedeeltelijk vernietigd. Appellant heeft hoger beroep ingesteld, maar de Raad heeft zich eerst gebogen over de vraag of het hoger beroep ontvankelijk was.
De Raad heeft vastgesteld dat de directeur van ISWI, J. Mulders, niet bevoegd was om het hoger beroep in te stellen. Dit werd onderbouwd door het feit dat er geen besluit van het bestuursorgaan was genomen tot het instellen van hoger beroep vóór het verstrijken van de termijn. De termijn voor het instellen van hoger beroep was begonnen op 29 december 2004 en geëindigd op 9 februari 2005. Aangezien het besluit om hoger beroep in te stellen pas op 22 februari 2005 was genomen, was het hoger beroep niet-ontvankelijk.
De Raad heeft appellant ook veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 644,--. De uitspraak benadrukt het belang van de bevoegdheid van bestuursorganen bij het instellen van hoger beroep en de noodzaak om binnen de gestelde termijnen te handelen. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, R.J. van der Veen.