ECLI:NL:CRVB:2006:AW2553
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering ontheffing arbeidsverplichtingen in het kader van de Algemene bijstandswet
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die samen met zijn echtgenote een uitkering ontving op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De echtgenote van appellant was vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen, maar appellant zelf niet. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg weigerde appellant ontheffing van deze verplichtingen en verplichtte hem om mee te werken aan een nader medisch en arbeidskundig onderzoek. Appellant ging tegen deze beslissing in beroep, maar de rechtbank Arnhem verklaarde het beroep ongegrond.
Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Tijdens de zitting op 21 maart 2006 was appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, terwijl het College niet aanwezig was. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische en arbeidskundige gegevens die door het College waren ingediend. De Raad oordeelde dat het College terecht had besloten om geen ontheffing te verlenen, omdat appellant ten tijde van belang als beperkt arbeidsgeschikt werd beschouwd.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Raad werd openbaar uitgesproken op 4 april 2006, waarbij de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigde en de weigering van het College om ontheffing te verlenen als rechtmatig beschouwde.