ECLI:NL:CRVB:2006:AW2415
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Weigering van WUV-uitkering aan eiser met een gemengd huwelijk en de beoordeling van intergenerationele traumatisering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2006 uitspraak gedaan over de weigering van een WUV-uitkering aan eiser, geboren in 1935, die een aanvraag had ingediend op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Eiser, die opgroeide als kind uit een gemengd huwelijk, stelde dat hij niet gelijkgesteld kon worden met een vervolgde, ondanks zijn traumatische ervaringen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. De verweerster, de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, had eerder de aanvraag van eiser afgewezen, met de redenering dat hij in beginsel niet aan vervolging blootstond en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot gelijkstelling met de vervolgde zouden moeten leiden.
Eiser had in beroep verklaringen ingebracht van een maatschappelijk werkster en een psychiater, die beiden stelden dat er sprake was van intergenerationele traumatisering. De psychiater benadrukte de impact van de afwezigheid van zijn ouders en de problematische relatie met zijn vader. De Raad oordeelde echter dat de psychische klachten van eiser niet in overwegende mate het gevolg waren van de psychische klachten van zijn vader, en dat de trauma's die eiser had ervaren niet voldoende waren om hem gelijk te stellen met de vervolgde volgens de Wet.
De Raad concludeerde dat het bestreden besluit van de verweerster in stand kon blijven en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de strikte criteria die gelden voor de beoordeling van aanvragen op basis van de Wet en de noodzaak om de specifieke omstandigheden van de aanvrager zorgvuldig te wegen tegen de wettelijke bepalingen.