ECLI:NL:CRVB:2006:AW2331
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verhuiskostenvergoeding op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 11 december 2003, waarin het bezwaar tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda werd afgewezen. De zaak betreft een aanvraag om een verhuiskostenvergoeding in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), ingediend door appellante op 3 mei 2002 na een verhuizing medio 1999. Het College heeft de aanvraag op 17 december 2002 afgewezen en het bezwaar tegen deze afwijzing op 26 maart 2003 niet-ontvankelijk verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 8 maart 2006 behandeld, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante ten tijde van haar verhuizing niet woonachtig was in de gemeente Gouda, waardoor het College geen zorgplicht had op basis van de Wvg. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder een beroep op een overeenkomst met het College, niet overtuigend geacht, aangezien deze overeenkomst niet betrekking had op de Wvg.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellante geen betrekking had op de onderdelen van de aangevallen uitspraak die door het College waren aangevoerd. De aangevallen uitspraak is bevestigd, en er is geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met M.I. ’t Hooft als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 19 april 2006.