ECLI:NL:CRVB:2006:AV8791
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WAO-uitkering en bewijsnood werkgever in arbeidsongeschiktheidskwestie
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WAO-uitkering aan een werknemer, [betrokkene], die zich ziek meldde met psychische klachten. De Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 12 maart 2001 een uitkering toegekend op basis van 80% of meer arbeidsongeschiktheid. De werkgever, gedaagde, ging in beroep tegen dit besluit, omdat er volgens hen geen duurzame benutbare arbeidsmogelijkheden waren voor de werknemer. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv vernietigd, omdat de medische gegevens niet voldoende waren om de conclusie van volledige arbeidsongeschiktheid te onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 10 februari 2006. De Raad oordeelde dat het Uwv niet voldoende zorgvuldig had gehandeld bij het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid van [betrokkene]. De Raad stelde vast dat er onvoldoende rekening was gehouden met de medische gegevens die door de werkgever waren verstrekt. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in strijd was met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De Raad benadrukte dat de werkgever in bewijsnood verkeerde en dat dit aanleiding had moeten geven tot een zorgvuldiger onderzoek naar de medische toestand van de werknemer. De Raad oordeelde dat het Uwv niet had aangetoond dat er geen duurzaam benutbare mogelijkheden waren voor [betrokkene] op de datum in geding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd aan de werkgever.