ECLI:NL:CRVB:2006:AV7824
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J. Brand
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een onverschuldigd betaalde WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan appellant. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin zijn beroep tegen de terugvordering ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat op grond van artikel 57, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, het onverschuldigd betaalde bedrag van appellant moet worden teruggevorderd en dat er geen mogelijkheid is om dit bedrag bij de Stichting, die de uitkering heeft verstrekt, terug te vorderen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 3 januari 2006, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde zich liet vertegenwoordigen door mr. R.S. van ’t Oor. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de grieven van appellant, die stelde dat de terugvordering bij de Stichting zou moeten plaatsvinden, niet konden slagen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellant geen nieuwe relevante argumenten had aangedragen in hoger beroep.
De Raad besloot de aangevallen uitspraak te bevestigen, waarmee de terugvordering van het bedrag van € 57.493,06 door het Uwv aan appellant werd gehandhaafd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 maart 2006, met de ondertekening van de voorzitter en de griffier.