ECLI:NL:CRVB:2006:AV7511
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J. Brand
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAZ-uitkering en geschiktheid van functies in het kader van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 19 november 2003. De rechtbank had geoordeeld dat de functie van meteropnemer niet geschikt was voor gedaagde, vanwege overschrijdingen van zijn belastbaarheid met betrekking tot traplopen, duwen en trekken. Appellant betwistte dit oordeel en stelde dat de functie wel geschikt was en dat de schatting op basis van voldoende functies berustte. De Centrale Raad van Beroep bevestigde echter het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een afwijking van het oordeel van de onafhankelijke deskundige rechtvaardigden. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Tevens werd appellant veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die werden begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan op 28 maart 2006, na behandeling van de zaak op 3 januari 2006, waarbij gedaagde in persoon was verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. De zaak betreft de herziening van de WAZ-uitkering van gedaagde, die eerder was vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%, maar door appellant was herzien naar 35 tot 45%. De rechtbank had het bestreden besluit van appellant vernietigd en bepaald dat er een nieuwe beslissing op bezwaar moest worden genomen, wat leidde tot het hoger beroep.