ECLI:NL:CRVB:2006:AV6318
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de draagkrachtbepaling in het kader van de Wet studiefinanciering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, waarin de draagkracht van appellant voor het jaar 2004 is vastgesteld op € 98,31 per maand. Het besluit van 9 maart 2004, waartegen appellant bezwaar had aangetekend, werd door de rechtbank Groningen ongegrond verklaard in een uitspraak van 30 december 2004. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij hij zijn grieven herhaalde en aanvoerde dat de inkomsten van zijn partner niet in de draagkrachtmeting waren meegenomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 3 februari 2006, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd was door mr. K.H. Hofstee. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de vastgestelde draagkracht van appellant correct was. De Raad merkte op dat gedaagde inmiddels de draagkracht had berekend zonder rekening te houden met de inkomsten van de partner van appellant, wat in lijn was met de geldende regelgeving.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant geen doel trof en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank voor bevestiging in aanmerking kwam. Tevens werd er geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 17 maart 2006, waarbij de Raad de grieven van appellant als afdoende besproken en gemotiveerd beschouwde.