ECLI:NL:CRVB:2006:AV6318

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05-262 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de draagkrachtbepaling in het kader van de Wet studiefinanciering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, waarin de draagkracht van appellant voor het jaar 2004 is vastgesteld op € 98,31 per maand. Het besluit van 9 maart 2004, waartegen appellant bezwaar had aangetekend, werd door de rechtbank Groningen ongegrond verklaard in een uitspraak van 30 december 2004. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij hij zijn grieven herhaalde en aanvoerde dat de inkomsten van zijn partner niet in de draagkrachtmeting waren meegenomen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 3 februari 2006, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd was door mr. K.H. Hofstee. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de vastgestelde draagkracht van appellant correct was. De Raad merkte op dat gedaagde inmiddels de draagkracht had berekend zonder rekening te houden met de inkomsten van de partner van appellant, wat in lijn was met de geldende regelgeving.

De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant geen doel trof en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank voor bevestiging in aanmerking kwam. Tevens werd er geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 17 maart 2006, waarbij de Raad de grieven van appellant als afdoende besproken en gemotiveerd beschouwde.

Uitspraak

05/262 WSF
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], Eslovenia, appellant,
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 9 maart 2004 heeft gedaagde ongegrond verklaard het bezwaar van appellant tegen het besluit van 6 januari 2004 waarbij is berekend dat de draagkracht van gedaagde in 2004 € 98,31 per maand bedraagt.
Bij uitspraak van 30 december 2004, nr. 04/322 WSFBSF, heeft de rechtbank Groningen het beroep van appellant tegen het besluit van 9 maart 2004 ongegrond verklaard.
Appellant heeft op bij beroepschrift aangevoerde gronden tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 3 februari 2006, waar appellant niet is verschenen en waar namens gedaagde is verschenen mr. K.H. Hofstee, werkzaam bij de Informatie Beheer Groep.
II. MOTIVERING
De rechtbank is op grond van de in de uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat gedaagde bij besluit van 9 maart 2004 terecht heeft vastgesteld dat de draagkracht van appellant in 2004 € 98,31 per maand bedraagt.
Appellant heeft in hoger beroep zijn reeds eerder bij de rechtbank ingebrachte grieven herhaald.
Voorts heeft hij erop gewezen dat hij geen antwoord heeft gekregen op zijn verzoek om bij de draagkrachtmeting de inkomsten van zijn partner (alsnog) buiten beschouwing te laten.
Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grieven van appellant afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom deze grieven niet kunnen slagen.
De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
Het hoger beroep treft derhalve geen doel. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
De Raad wijst er volledigheidshalve nog op dat gedaagde inmiddels de draagkracht van appellant heeft berekend zonder rekening te houden met de inkomsten van de partner van appellant.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. G.J.H. Doornewaard en mr. J. Brand als leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C.W. Ris-van Huussen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2006.
(get.) J. Janssen.
(get.) A.C.W. Ris-van Huussen.