ECLI:NL:CRVB:2006:AV6252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Weigering WAZ-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en onzorgvuldige voorbereiding van het besluit
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAZ-uitkering aan appellant, die als zelfstandig marktkoopman werkzaam was. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die zijn aanvraag voor een WAZ-uitkering hebben afgewezen. De Raad oordeelt dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant minder dan 25% bedraagt, waardoor hij geen recht heeft op de uitkering. De Raad wijst erop dat de medische beperkingen van appellant correct zijn vastgesteld, en dat de bezwaarverzekeringsarts en de behandelend cardioloog tot dezelfde conclusie zijn gekomen. Appellant heeft in hoger beroep zijn cardiale klachten opnieuw onder de aandacht gebracht, maar de Raad oordeelt dat er geen reden is om de eerdere conclusies te herzien.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, die eerder het besluit van het Uwv had vernietigd vanwege een ondeugdelijke motivering van de arbeidskundige grondslag. Het Uwv heeft vervolgens een nieuw besluit genomen, waarin opnieuw functies zijn aangeduid die appellant kan verrichten, en de Raad concludeert dat deze functies voldoende arbeidsplaatsen vertegenwoordigen. De Raad oordeelt dat appellant met deze functies een inkomen kan verdienen dat zijn arbeidsongeschiktheid onder de 25% houdt. Het hoger beroep van appellant wordt dan ook ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt de eerdere uitspraak.