ECLI:NL:CRVB:2006:AV5892
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de hoogte van de boete voor overtreding van de 5%-regeling in het Loonadministratiebesluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De rechtbank had op 4 mei 2005 het beroep van gedaagde, een B.V., gegrond verklaard voor wat betreft de hoogte van de opgelegde boete van € 1.585,--, maar ongegrond voor het overige. De boete was opgelegd wegens het niet tijdig melden van een verandering in de loonsom, wat in strijd is met artikel 13, derde lid, van het Loonadministratiebesluit. De Raad had de boete van € 2.377,-- gehandhaafd, omdat gedaagde voor de derde keer de 5%-regeling had overtreden. De Raad oordeelde dat de opgelegde boete in overeenstemming was met het Boetebesluit werkgevers Coördinatiewet Sociale Verzekering en dat er geen grond was voor matiging van de boete, ondanks de eerdere overtredingen van gedaagde. De rechtbank had de boete als te hoog beoordeeld, maar de Raad was van mening dat de ernst van de overtreding en de herhaling van de overtredingen een hogere boete rechtvaardigden. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van gedaagde ongegrond, waarbij de boete van € 2.377,-- werd bevestigd. De Raad concludeerde dat gedaagde had moeten anticiperen op de eerdere overtredingen en dat de opgelegde boete evenredig was met de ernst van de gedraging.