ECLI:NL:CRVB:2006:AV5222
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van hoger beroep door bestuursorgaan en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen [verzoeker]. Het hoger beroep werd ingetrokken door het bestuursorgaan, waarna de Raad besloot het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De partijen hebben schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting. De Raad heeft vervolgens de proceskosten van verzoeker beoordeeld, aangezien het bestuursorgaan het hoger beroep had ingetrokken.
De Raad oordeelt dat er aanleiding is om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten van verzoeker, met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De kosten voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep zijn door de Raad begroot op € 322,-. De uitspraak van de rechtbank had al beslist over de proceskosten in eerste aanleg, en verzoeker had daartegen geen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft appellant veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 322,-, te betalen aan de griffier van de Raad. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De Raad heeft ook overwogen dat het nog niet mogelijk is om over mogelijke schade te oordelen, omdat het bestreden besluit is vernietigd en appellant een nieuw besluit op bezwaar moet nemen.