ECLI:NL:CRVB:2006:AV3830
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WAZ-uitkering en de ingangsdatum daarvan
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WAZ-uitkering aan appellant, die een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft aangevraagd na een ongeval op 29 november 1995. Appellant heeft op 5 februari 2000 een aanvraag ingediend voor een WAZ-uitkering, maar de ingangsdatum is door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vastgesteld op 5 februari 1999. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft de ingangsdatum niet vervroegd. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 20 januari 2006. Appellant is in persoon verschenen, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door R. Zaagsma van het Uwv. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een bijzonder geval zoals bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de WAZ, dat zou rechtvaardigen dat de uitkering met meer dan één jaar terugwerkende kracht wordt verleend. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder zijn gezondheidsproblemen die hem zouden hebben verhinderd om eerder een aanvraag in te dienen, beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsarts een ander, maar niet onbegrijpelijk standpunt heeft ingenomen.
De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 24 februari 2006 openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Raad, met de griffier aanwezig. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept het belang van tijdige aanvragen voor uitkeringen.