ECLI:NL:CRVB:2006:AV3383
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die zijn werkzaamheden als autopoetser heeft gestaakt vanwege gezondheidsklachten. Appellant ontving aanvankelijk een uitkering op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid, maar deze werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) herzien naar 15 tot 25% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep van appellant tegen deze herziening ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij betoogde dat zijn beperkingen niet correct waren ingeschat en dat hij niet in staat was de hem voorgehouden functies te vervullen.
De Centrale Raad van Beroep benoemde psychiater B.J. van Eyk als deskundige om de belastbaarheid van appellant te onderzoeken. In zijn rapport bevestigde Van Eyk dat appellant, rekening houdend met zijn beperkingen, in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad oordeelde dat de herziening van de uitkering op een juiste beoordeling berustte en dat de rechtbank het bestreden besluit terecht in stand had gelaten. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om het oordeel van de deskundige te betwisten en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in het kader van arbeidsongeschiktheid en de beoordeling van de belastbaarheid van appellanten. De Raad oordeelde dat de grieven van appellant niet slagen en dat de herziening van de WAO-uitkering terecht was doorgevoerd.