ECLI:NL:CRVB:2006:AV3325
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering en berekening van maatvrouwinkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WAZ-uitkering aan gedaagde. De Raad heeft het hoger beroep ingesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, die het niet eens was met de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 28 augustus 2003. De rechtbank had het beroep van gedaagde gegrond verklaard, omdat de berekening van het maatvrouwinkomen niet correct was uitgevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant ten onrechte was uitgegaan van de gerealiseerde winst over drie boekjaren in plaats van één of vijf boekjaren, zoals vereist door artikel 8, tweede lid, van de WAZ.
De zaak draait om de aanvraag van gedaagde voor een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), die was afgewezen omdat gedaagde minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de beoordeling van de aanspraak van gedaagde op uitkering beperkt is tot de situatie per 29 juni 1999. De Raad heeft de argumenten van appellant overwogen en geconcludeerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over de berekening van het maatvrouwinkomen.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant gegrond verklaard en de aangevallen uitspraak vernietigd, waarbij het inleidend beroep alsnog ongegrond werd verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, met D.J. van der Vos als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 24 februari 2006.