ECLI:NL:CRVB:2006:AV3264
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- M.M. van der Kade
- D.W.M. Kaldenhoven
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in verband met termijnoverschrijding griffierecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet. Het verzoeker, wonende in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De gemachtigde van verzoeker, mr. S. Karkache, had op 6 april 2004 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 22 maart 2004 was gedaan. Op 1 januari 2006 verzocht verzoeker om een voorlopige voorziening, maar het griffierecht was niet tijdig voldaan.
De voorzieningenrechter heeft in zijn motivering aangegeven dat, volgens de Beroepswet, een griffierecht door de griffier wordt geheven en dat de termijn voor betaling van het griffierecht twee weken bedraagt. Verzoeker was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen, maar heeft dit niet gedaan. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is voldaan. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak van de voorzieningenrechter is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Awb niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek om voorlopige voorziening.